woensdag 12 oktober 2011

Bloed, zweet en tranen

'Als je iets heel graag wilt, dan moet je gewoon goed je best doen en dan lukt het uiteindelijk wel.' Hoe vaak heb ik het niet gehoord, deze wijsheid. Ook, of misschien zelfs wel vooral, van mensen met een beperking.
En hoe vaak heeft die uitspraak mijzelf niet gemotiveerd? Vroeger op school al, met die onmogelijke differentiaalvergelijkingen bij wiskunde B. Of later bij mijn werk. Aan het begin van dit jaar was het nog zeer de vraag of mijn eigen tekstbureautje een beetje van de grond zou komen. En vorige week riep ik vertwijfeld dat ik het veel te druk had, zoveel opdrachtgevers meldden zich bij me.

Dus ja, ik geloof er wel in. We proberen Marit ook dat vertrouwen mee te geven, door haar te laten ervaren dat veel oefenen en veel geduld uiteindelijk beloond worden. Bij Marit gaat het dan vooral om het aanleren van nieuwe vaardigheden. Ze heeft heel lang geoefend op het aantrekken van een legging, om er maar een te noemen. Dat is voor haar heel lastig; probeer het zelf maar eens, met een kant van je lichaam die wel doet wat je hoofd verzint, terwijl de andere kant stijf is en min of meer zijn eigen plan trekt. Tegenwoordig trekt Marit een legging zonder probleem aan.

Pleisters
Maar nu kom ik bij het bloed, het zweet en de tranen, oftewel het fietsen. Het fietsen lijkt het eerste grote 'item' waarbij we moeten erkennen dat de waarheid van je best doen en dan lukt het wel, niet altijd op gaat.
Het heeft heel wat bloed gekost. Of beter, het heeft heel wat pleisters gekost. Ook al heeft je fiets zijwielen, dan nog kun je er lelijk mee vallen, dat heeft Marit wel bewezen. Zweet heeft het zeker gekost. Niet zozeer bij Marit, als wel bij Twan en mij. Marit heeft los gereden, dat is een feit. Maar nooit durfden we de afstand tussen haar en onszelf groter dan een halve meter te laten zijn. Dus toen ze de slag op de rechte stukken een beetje te pakken kreeg, moesten we serieus aan de bak.

Tranen, dat heeft het fietsen ook gekost. Natuurlijk bij al die nare valpartijen, alhoewel ze meestal bewonderenswaardig snel weer overeind krabbelde. Maar ook tranen van ontroering, bij mij. Destijds al toen ze zo trots op haar aangepaste driewieler haar rondjes maakte. Dit voorjaar, toen ze na heel veel oefenen op de loopfiets haar eerste  meters zonder zijwielen maakte en 'dit is leuheuk!' riep. En tranen van frustratie, vooral bij Marit. Na een tijdje oefenen zonder zijwielen bleek dat je er met een recht stukje overeind kunnen blijven nog lang niet bent.

Keerpunt
Het op- en afstappen bleef moeilijk gaan, net als bochtjes maken en op tijd remmen. Met de fiets aan de hand lopen, of de fiets weer overeind zien te krijgen als je gevallen bent, nog meer van die moeilijke dingen. En dan hebben we het nog niet eens over deelname aan het verkeer, dat is nog weer mijlen verder.
Juist in die fase wilden Twan en ik doorpakken en regelmatig oefenen, want wij geloofden er nog in. Maar bij Marit ging de lol eraf deze zomer. Ze zag haar vriendinnetjes en Jasmijn moeiteloos fietsen, en bij haar ging het allemaal zo moeizaam. Ze wilde niet meer oefenen.

Voor Twan en mij kwam het keerpunt aan het begin van het nieuwe schooljaar. We namen steeds haar fiets mee naar het revalidatiecentrum zodat ze met de fysio kon oefenen. Maar ook die kreeg Marit op een gegeven moment simpelweg de fiets niet meer op. Dat was voor ons het moment om bij onszelf te rade te gaan. Wilden en konden we hier wel mee doorgaan? Hoeveel moeite zou het nog kosten, hoeveel overredingskracht konden we nog opbrengen? En voor wat, hoe ver zou Marit kunnen komen? Op die laatste vraag kon de fysio ook geen opbeurend antwoord geven. Toen zij begon over steviger zijwielen of een driewieler, viel bij ons het kwartje. Dit moesten we zo niet langer willen.

In de week
Twan en ik hebben er samen uitgebreid over gepraat, en er wat tijd overheen laten gaan. Langzaam begonnen we aan het idee te wennen dat Marit hoogstwaarschijnlijk nooit op een gewone fiets zou kunnen rijden. Twan zag op internet al hele coole aangepaste driewielers. Ik heb die nog niet bekeken, dat ging denk ik nog even een stapje te ver. Kortom, het was best een procesje waar we doorheen moesten. Door datzelfde proces proberen we Marit nu ook te loodsen.

Vanavond onder het eten ging dat ongeveer zo. 'Wie wil papa vertellen hoe we vanmiddag naar dansles zijn gegaan?' 'Ik wel', reageerde Marit. 'Ik zat achterop bij mama en Jasmijn fietste er naast op haar eigen fiets.' Normaalgesproken gaan we altijd met de bakfiets, maar Jasmijn is er echt aan toe om zelf te fietsen. 'Wat vond jij daar van, Jasmijn?' 'Leuk!' was het te verwachten antwoord. 'En jij Marit, wat vond jij daar van?' 'Leuk!' was het onverwachte antwoord. Ik had gegokt op een negatief antwoord, zodat ik daarna mijn volgende vraag kon stellen. Jammer, opzetje mislukt.

Maar nu ik op dreef was, liet ik me niet weerhouden. 'Marit, wat zou jij leuker vinden. Alleen in het park steeds kleine rechte stukjes zonder zijwielen, of zelf naar school op een fiets waarmee je heel goed kunt fietsen?' Nu koos ze wel het antwoord dat ik hoopte en we kwamen te praten over wat voor fiets dat zou kunnen zijn. 'Misschien kunnen er extra sterke zijwielen aan je fiets komen. Of misschien zo eentje als Benjamin heeft, je weet wel, die jongen van het circuskamp?' opperde ik. 'Wat is dat er dan voor een?' hield ze zich nog even van de domme. 'Een driewieler', zei ik ietwat gespannen, in afwachting van de reactie. 'Oh, een driewieler. Ja, misschien wil ik wel een driewieler', zo gaf ze zich met een klein lachje over. Een beetje alsof ze het zelf ook al wel eens bedacht had. 'Ik heb al hele coole gezien op internet', deed Twan nog een welkome duit in het zakje.

De komende tijd zullen we het nog verder in de week zetten bij Marit en misschien gaan we binnenkort samen op internet eens checken of die fietsen van Twan echt zo cool zijn. En wie weet wordt het dan toch nog waar, dat Marit na heel lang oefenen en erg haar best doen, helemaal zelf op de fiets naar school kan.